De scheepvaart is te verdelen in 3 categorieën:
–>Zeevaart
–>Binnenvaart
–> Visserij
Bijna 90% van de wereldhandel verloopt via scheepvaart.
Het vervoer over water kent een aantal voordelen:
Gemiddeld 30% minder brandstof verbruik dan vrachtwagen, minder files, minder geluidsoverlast.
Het vervoer over water kan zowel Intercontinentaal plaatsen vinden als continentaal.
Intercontinentaal vervoer is het vervoer tussen continenten, bv van Azie naar Europa. Dit valt onder de zeevaart
Continentaal vervoer is het vervoer binnen een continent, bijvoorbeeld vanuit Polen naar Nederland. Dit betreft de binnenvaart.
Het intercontinentale vervoer valt op te delen in Deepsea en Shortsea.
Deepsea = het vervoer dat plaatsvindt tussen de continenten. Vooral tussen Azie, Noord-Amerika en Europa. Deze schepen kunnen doorgaans niet gebruikmaken van de van de kleinere rivieren.
Shortsea = Vervoer langs de kusten van de continenten, of tussen continenten die aan elkaar grenzen.
Partijen in de Zeevaart:
In de zeevaart wordt de vervoerder de rederij genoemd. De rederij is eigenaar van een schip, of daar minimaal een controlerend belang in heeft.
De verlader kan er voor kiezen om een expediteur in de hand te nemen om het vervoer te laten regelen.
De rederij werkt veelal weer samen met een cargadoor, die in opdracht van de rederij in de havens de afhandeling van de schepen regelt. De cargadoor is tevens de tussenpersoon die een transportcontract tussen de verlader en de rederij tot stand brengt.
Waar de expediteur dus als opdrachtgever de verlader heeft, zo heeft de cargadoor de vervoerder (de rederij) als opdrachtgever.
Er zijn ook rederijen die zelf direct contact hebben met de verlader en dus geen gebruik maken van een cargadoor.
Daarnaast is er nog een stuwadoor. Een stuwadoor is het overslagbedrijf in de haven die verantwoordelijk is voor het laden en lossen van schepen.
Ze halen de ladingen van de schepen of plaatsen deze juist erop. Dit kunnen zowel containers zijn als droge bulk(kolen, graan), natte bulk (olie) of breakbulk (goederen in zakken, vaten of dozen).
Dan is er ook nog de roeier. De roeier is verantwoordelijk voor het aanmeren van de schepen aan de kade. Dit gebeurd via kleine motorbootjes.
Soorten scheepen:
- General Cargo ships, dit zijn schepen die onder andere stukgoed en gestorte lading zoals ijzererts vervoeren. Ook is het mogelijk om zware lading te vervoeren hoewel dit niet echt gebruikelijk is
- Bulk carriers, een schip gespecialiseerd in het vervoer van droge stortgoederen zoals erts, graan en steenkool
- Tankers, Deze schepen zijn ingericht voor het vervoer van vloeistoffen. Het gas in een gastanker wordt onder een zo hoge druk vervoerd dat het vloeibaar wordt.
- Containerschepen, dit zijn schepen die zijn ingericht voor het vervoer van containers die een standaardlengte hebben
- Ferries – Ro-Ro, De afkorting RO/RO staat voor Roll on/Roll off. Dit is een principe waarbij zelfrijdend materiaal via een ramp direct (of op mafi’s) aan boord van een schip wordt gereden zonder daarbij gebruik te maken van kranen. Hiervoor zijn speciale ro-ro schepen ontwikkeld, niet te verwarren met de speciale carcarriers.
- Barge, Een barge, of lichter, is een klein schip waar de goederen uit/in een groot schip in/uit worden overgeladen. Het grote schip heeft meestal niet de mogelijkheid om een rivier of kanaal te bereiken.
Laadeenheden:
Het vervoer via de scheepvaart kan op een aantal manieren plaatsvinden:
–> Stukgoed, dit kunnen goederen welke in een minder courante maat vervoerd kunnen worden, zoals; machines, grote rollen papier of zware materialen voor de wegenbouw. Maar ook kisten,kratten, balen en vaten. Maar ook auto’s.
Op het moment dat een lading niet via een normaal vrachtschip vervoerd kan worden spreken we over speciaal vervoer. Te denken aan Bruggen of brugdelen, vliegtuigen, kranen of grote constructiedelen. Vaak wordt er dan een speciaal drijvend platform gebruikt om het vervoer toch mogelijk te maken.
–> Bulk, Meest voorkomende vorm, voor de binnenvaart zit dit zelfs op zo’n 80%. Bulkgoederen worden los in het ruim van een schip geladen, dit kan zowel droge als natte lading zijn.
– Droge bulk lading; kolen, graan, zand, grind, bouwmaterialen etc..
– Natte-Vloeibare vorm; Olie, gas en erts.
–> Pallets,
– Schepen met de mogelijkheid om op pallets te kunnen laden en lossen. Veelal voor de binnenvaart gebruikt, en biedt de ruimte voor 30 tot 50 vrachtwagen ladingen.
–> Containers, er zijn vele type en maten containers te vinden echter is er wel een standaardisatie slag geweest mede om de toepasbaarheid van multimodaal transport mogelijk te maken.
De container voor zeevaart is ontstaan rond 1960. Voor die tijd vond het vervoer van stukgoederen voornamelijk plaats in zakken , balen en dozen. Met behulp van de container kon er meer worden vervoerd en gingen de kosten in de havens voor overslag omlaag.
De echte groei is gestart rond 1970 toen ook de invoering van schaalvergroting kwam.
Er zijn schepen van 400meter lang 59 meter breed,
Container afmetingen van de meest voorkomende maten zijn:
20ft | 40ft | 40 ft HC | 40 ft reefer | |
Lengte | 5.8 m | 12 m | 12 m | 11.5 m |
Hoogte | 2.4 m | 2.4 m | 2.7 m | 2.2 m |
Breedte | 2.4 m | 2.4 m | 2.4 m | 2.2 m |
Gewicht kg | 2.180 | 3.620 | 3.820 | 4.890 |
Laadcapactieit m3 | 32 | 66 | 77 | 58 |
Maximale vracht kg | 25.891 | 26.500 | 26.500 | 25.526 |
# pallets 80×120 | 11 | 23-24 | 23-24 |
In het container vervoer wordt de 20ft container als standaard gebruikt om de capaciteit uit te drukken.
De eenheid van één 20ft container wordt een Teu genoemd en staat voor transport equivelant unit.
Een container van 40-voet lang geldt als 2 TEU.
Toepasbaarheid per type,
20ft, wordt gebruikt voor meer volumineuze vrachten, de 20ft is dan ook ontworpen om meer gewicht te dragen.
40ft, wordt gebruikt om omvangrijke vracht te vervoeren in plaats van zware vracht.
Reefers: Reefer containers (RE) zijn geschikt voor het transport van goederen die onder temperatuurcontrole vervoerd moeten worden. Deze kunnen zowel min als plus 0 graden celcius ingesteld worden
Service vormen:
FCL, Full container load; een volle lading, je hebt de container volledig voor jezelf
LCL, Less than container load: een gedeelde lading, je gebruikt een deel van de container en de forwarder zorgt voor de verdere consolidatie door het verzamelen van vrachten bij andere verladers zodat er alsnog een volle container vervoerd kan worden
BCL, Byers consolidation: vanuit verschillende leveranciers komen er bij de logistieke dienstverlener goederen binnen voor dezelfde koper, de logistieke dienstverlener zorgt dat deze deelladingen uiteindelijk als 1 volle container richting te kopende partij gaat.
Goederen kunnen in de containers op pallet staan of los in bijvoorbeeld dozen. Het stapelen van losse dozen (Loose loaded) biedt als voordeel dat je de volledige container inhoud kunt benutten, het nadeel echter is dat zowel het laden en lossen veel meer tijd kost.
Bron: Basisboek transport modaliteiten, Gerrit Nieuwenhuis