Opportunity costs & Comparative advantage

Waarom: Om te bepalen uit welke activiteit je het meeste voordeel kunt behalen 
Hoe: Door de tijd die je per activiteit nodig hebt, te delen door de totaal beschikbare tijd per dag of project
Wat: Een calculatie  die helpt bij het maken van de juiste economische keuzes 

The theory of comparative advantage (comparatief voordeel) en Opportunity costs (Alternatieve kosten of opportuniteitskosten) zijn twee methodieken die je leert om verder te kijken dan enkel de absolute getallen.

Comparatief voordeel:

Volgens het woordenboek betekend Comparatief:  Vergelijkend. Je kunt het zien als in verhouding tot iets anders.
De theorie van de comparatieve (of relatieve) kostenverschillen is ontwikkeld door de Britse econoom David Ricardo (1772-1823).
Comparatieve voordeel houdt in dat een land bepaalde producten (product A en B) goedkoper kan produceren dan een handelspartner, dit kan bijvoorbeeld zijn omdat er meer kennis is van die producten of misschien een beter klimaat. Door de keuze te maken om je toch slechts te specialiseren in 1 van deze producten,  kun je door het ruilen van product A zelfs meer van product B krijgen van de handelspartners dan wanneer je zelf product B had gemaakt.

Een voorbeeld,

productietijd per product Nederland België
Paprika 5 20
Peren 10 25

In absolute kan Nederland veel meer produceren van beide producten dan België,  daarom ben je snel geneigd om te zeggen dat Nederland zelf zowel Peren als Paprika’s moeten verbouwen.
Als je dit echter in comparatieve kosten gaat bekijken zul je zien dat dit toch in de praktijk iets anders lijkt te zijn:
Nederland produceert 20/5 = 4x sneller (en daarmee goedkoper) zijn paprika’s dan België.
Nederland produceert 25/10 = 2,5x sneller (en daarmee goedkoper) dan België
Om die reden besluit Nederland zich te gaan richten op het verbouwen van Paprika’s, daar hebben we immers het grootste comparatieve kostenvoordeel.

Uitgaande van 1000 minuten productie:
Nederland kan dan 200 paprika’s produceren (1000/5 = 200 paprika’s)
En Nederland zou 100 peren kunnen produceren ( 1000/10 = peren)
België had 50 paprika’s kunnen produceren (1000/20 = 50 paprika’s )
Maar België gaat 40 peren produceren (1000/25 = peren)

De landen gaan de producten nu ruilen zodat ze ook aan de andere producten kunnen komen.

Nederland heeft 200 paprika’s en wil deze met België gaan ruilen tegen peren.
Nederland gaat deze dan ruilen tegen de Belgische verhouding: voor 50 paprika’s krijgen ze 40 peren. 200 Paprika’s levert Nederland 160 peren op: 200/50 x 40

Nederland zou zelf  1000 minuten 100 peren hebben kunnen produceren, maar krijgen er nu 160. Dat zijn er dus 60 meer dan wanneer ze zelf hadden geproduceerd.

België kan 40 peren ruilen met Nederland voor Paprika’s in de ruilverhouding van 100 paprika’s voor 200 peren. 40 peren levert België dus 80 paprika’s op.
Had België zelf de paprika’s verbouwd dan hadden ze er 50 gehad, nu hebben ze dus 30 paprika’s meer.

De theorie zegt dat al heb je met beide producten een absoluut kosten voordeel de welvaart voor beide partners stijgt als je je gaat specialiseren.

Opportunity costs

Stel je bent zelfstandig ondernemer en wilt  1 dag folders gaan verspreiden om reclame te maken. Je kunt dit laten doen voor 1000 euro via een marketingsbureau.  Je kunt het echter ook zelf doen, echter op een normale dag verdien je ongeveer 1.250 euro. Je kunt dan het beste de folders laten verspreiden via het marketingsbureau, de alternatieve kosten (zelf doen) zijn dan hoger dan wanneer je het laat doen door het marketingsbureau.

zijn de kosten van een economische keuze uitgedrukt in termen van de beste gemiste kans: het waardeert de niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief ten opzichte van de uiteindelijk genomen beslissing (Kiezen is verliezen). De winst die aan de hand van deze kosten wordt behaald, is de economische winst.

De opportuniteitskosten zijn dus ruimer dan de boekhoudkundige kosten. De boekhoudkundige kosten geven enkel een monetaire (in geld uitgedrukte) waardering van het bedrag dat wordt uitgegeven om iets te verwerven of te doen. De opportuniteitskosten gaan daarenboven na wat een eventueel alternatief gebruik van middelen zou hebben kunnen opleveren.

 

Een zelfstandige wil een tevredenheidsenquête bij zijn klanten uitvoeren. Hij kan dat door een marketingbureau laten doen voor 1000 euro. Hij kan het ook zelf doen, maar als hij die tijd meer dan 1000 euro kan verdienen, dan kan hij de enquête het beste laten uitvoeren door het marketingbureau. De alternatieve kosten zijn dan hoger dan de kosten van het marketingbureau.

Comparatief voordeel is het handelsvoordeel dat een land behaalt in een situatie van vrijhandel, wanneer het een bepaald product goedkoper kan produceren dan een handelspartner, zelfs wanneer één land alle verhandelbare producten voordeliger kan produceren dan het andere land.

De wet van comparatief voordeel voorspelt dat vrijhandel zowel een perfecte handelsbalans als volledige werkgelegenheid oplevert doordat beide handelspartners een comparatief voordeel ten opzichte van de ander hebben. Deze wet geldt als een van de meest elegante theoretische resultaten in de economie en is de grondslag onder veel argumenten voor vrijhandel, hoewel ze empirisch moeilijk te staven is. Het Heckscher-Ohlinmodel is de voornaamste wiskundige uitwerking van de theorie van comparatief voordeel.

3.058 gedachten over “Opportunity costs & Comparative advantage