In bovenstaand plaatje zie je in een vereenvoudigde versie de end to end supply chain.
Centraal staat een faciliteit wat een warehouse of een fabriek kan zijn, het is de plek waar feitelijk de waarde aan een product wordt toegevoegd.
Om dit te realiseren heb je grondstoffen, materialen, en of diensten van leveranciers nodig, de suppliers. Deze staan aan de upstream kant van de supply chain.
Om de goederen vanaf de leverancier naar de faciliteit te krijgen heb je transport nodig, dit wordt de inbound logistics genoemd. De inbound logistics kan via verschillende transportmodaliteiten verlopen, per spoor, weg, lucht of zee, en in sommige gevallen via een pijplijn.
In het warehouse, of de fabriek, worden de goederen ontvangen en opgeslagen. De handelingen voor het opslaan en verplaatsen is de on-site logistics, ook wel productielogistiek genaamd.
Op het moment dat de goederen vertrekken vanuit de faciliteit wordt het outbound logistics genoemd, ook dit dan weer via diverse modaliteiten verlopen. De downstream kant van de supply chain is de schakel die richting de klant gaat.
Dan is er nog reverse logstistics, dit is de retourstroom vanaf de eindgebruiker, de klant.
Het kan zijn dat er goederen retour moeten worden genomen, of dat er emballage middelen zoals pallets, kratten of petflessen retour moeten richting het warehouse
Van zand tot klant
Logistiek houdt zich bezig met het besturen en beheersen van goederenstromen in een bedrijfskolom/productieketen.
De bedrijfskolom is het aantal stappen dat een product doorloopt van oerproducent tot eindgebruiker. We spreken hier over het voortbrengingsproces ‘van zand tot klant’ .
De bedrijfskolom start bij de producent van grondstoffen, raw materials, en eindigt bij de eindgebruik die het product aanschaft als eindproduct (finished goods).
Een volgende stap in de bedrijfskolom, van boven naar beneden, noemen we stroomafwaarts/downstream, en een stap terug stroomopwaarts/upstream.
De upstream kant in het voortbrengingsproces houdt zich dus voornamelijk bezig met het vinden en winnen van grondstoffen, waar de downstream kant zich meer bezighoudt met verwerken van de materialen tot een eindproduct. Aan het einde van het downstream proces komen elementen zoals distributie aan de orde.
Ondanks dat de schakels in het proces hun eigen specialisme hebben, kan het gebeuren dat het efficiënter en goedkoper wordt door downstream en upstream processen te combineren door deze samen te voegen waardoor je alle aspecten van de productie gaat beheersen. Dit staat bekend als verticale integratie en maakt de bedrijfskolom korter. Verticale integratie kan zowel voorwaarts als achterwaarts plaatsvinden. Bij voorwaartse integratie ga je zelf het volgende proces uitvoeren van de bedrijfskolom, bij achterwaartse integratie ga je het voorgaande proces uitvoeren. Horizontale integratie (ook wel parallellisatie genoemd) is een samenwerking in hetzelfde deel van de bedrijfskolom/productieketen.
Een bedrijfskolom wordt juist langer door differentiatie, dit kan bijvoorbeeld gebeuren als een bedrijf een bepaald onderdeel afstoot en zich meer gaat focussen op een specifiek onderdeel of onderdelen in de bedrijfskolom.
Deze bedrijfskolom is dan ook niet statisch maar dynamisch.
In elke schakel van de bedrijfskolom vindt er een verandering plaats van het product, dit kan zijn door bewerking of verplaatsing van het product, elke schakel voegt dus waarde toe.
Logistiek draagt dus zorg om de afnemersmarkten op elkaar af te stemmen op het gebied van informatie en goederenstromen, zodat tegen optimale kosten aan de wensen van de afnemers kan worden voldaan.
De wensen van de afnemers omvatten een aantal zaken welke uiteraard neerkomen op het leveren van het perfecte order, deze kan zich het beste laten omschrijven als: On-time, In full, No error, No contact.
De goederenstroom is een cruciaal onderdeel binnen de logistiek en zorgt dat de grondstoffen, halffabricaten en of eindproducten van punt A naar punt B worden getransporteerd.
Binnen de goederenstroombesturing kunnen vier deeltrajecten onderscheiden;
– Inkoop of aanvoerlogistiek, het beheersen van de goederen- en informatiestroom vanaf de oerproducent van grondstoffen en halffabrikaten, tot aan het eind van het productieproces
– Productie- of industriële logistiek, ook wel material management genoemd. Dit betreft het geheel aan activiteiten om de grondstoffen en halffabricaten zo effectief en efficiënt mogelijk naar en door het productieproces te voeren.
– Distributielogistiek of fysieke distributie, dit is het logistieke traject dat direct aansluit op de markt en heeft dus betrekking op de besturing en beheersing van het gereed product (finished goods). Het betreft hier de trajecten vanaf het einde van het productieproces tot en met de uiteindelijke afnemer.
– Reverse logistics, dit is de logistieke beheersing van de van retourstromen voor het hergebruik van materialen. Het is feitelijk de stroom die zorg draagt dat materialen of middelen terug stromen richting de bron.
In de wereld van transport en logistiek wordt gesproken over een verlader (shipper) en een vervoerder (forwarder).
In sommige gevallen wordt er een tussenpersoon ingezet, een expediteur. Een expediteur is gespecialiseerd in het organiseren van verzendingen. Een expediteur wordt meestal ingezet als de complexiteit van het transport toeneemt, zoals bijvoorbeeld bij het vervoer via de zee, waarbij je krijgt te maken met veel verschillende tarief componenten en administratieve handelingen zoals met de douane.
Verladers en vervoerders maken afspraken met elkaar over de kosten en de service van de dienstverlening.
In de algemene voorwaarden (terms and conditions) staan de verwachtingen en verplichtingen tussen klant en leverancier centraal.
In de Service level agreement (SLA) wordt dieper ingegaan op afspraken tussen aanbieder en afnemer van een dienst of product met betrekking tot het service niveau van de dienstverlener. Over het algemeen worden hier de prestatie-indicatoren (KPI’s) en kwaliteitseisen benoemd van de te leveren dienst of product, om deze later te kunnen toetsen.
In de overeenkomst tussen de verlader en vervoerder (of expediteur) wordt naast het type transport ook vastgelegd wie waar verantwoordelijk voor is op welk moment. Deze leveringscondities zijn vastgelegd in de zogeheten Incoterms.
Incoterms zijn opgezet door de international chambers of commerce en geven duidelijk aan wat de verplichtingen en de verantwoordelijkheden zijn voor zowel de koper als de verkoper. Voor de vervoerder geeft dit inzicht in welke trajecten hij moet gaan uitvoeren.
De volgende zaken worden duidelijk door het toepassen van Incoterms:
* De verplichtingen van de koper en de verkoper met betrekking tot transport
* Wie regelt de verzekeringen, vergunningen, machtigingen en alle overige formaliteiten
* Wie regelt tot waar het transport en is daarvoor verantwoordelijk
* Wanneer gaan de kosten en risico’s van de verkoper naar de koper
Bij transport van goederen binnen één land (laad en los adres is in hetzelfde land) spreek je over domestic, binnenlands of nationaal vervoer. Indien het vervoer tussen een laad- en een losadres in verschillende landen is dan spreken we over internationaal/international transport. Indien het vervoer plaatsvindt binnen het zelfde continent is het continentaal vervoer, en als het plaatsvindt over twee continenten dan spreken we over intercontinentaal vervoer.